Als ik de tijd toch nog eens een keer terug kon zetten
Met ongeveer zo’n pakweg vijfenzestig jaar
Dan zou ik weer een keertje naar de schouwburg gaan
Op de Plantage Middenlaan
Ik zou gaan wandelen in de Joden Breestraat
Langs het huis gaan lopen van van Rijn
Ik zou bij Plancius een leuke vrouw ontmoeten
Ze heeft geen naam, ze hoeft niet mooi te zijn
Ik noem haar Rachel. . . .
Ik noem haar Esther. . . .
Of misschien heet ze dan wel Anne Frank
We zouden samen in het park gaan lopen
En ik zou naast haar zitten op een houten bank
We zouden samen zwijgend kijken naar het water
We zouden samen zwijgend kijken naar haar ster
We zouden samen blijven wachten op het einde
Want Auschwitz was niet ver
Als ik de tijd toch nog eens ver vooruit kon zetten
Met ongeveer zo’n pakweg vijfenzestig jaar
Dan zou ik weer een keertje naar de schouwburg gaan
Op de Plantage Middenlaan
Zou dan de Breestraat nog wel Joden Breestraat heten
Zou ik in Plancius nog wel een vrouw kunnen ontmoeten
Hoe zou ze heten en drinken we nog wel wijn
Ik noem Samira
Ik noem een Aylin
Of misschien heet ze dan wel . . . .Abida
Ik zou met haar gewoon weer in het park gaan lopen
Ik zou weer naast haar zitten op die houten bank
We zouden samen zwijgend kijken naar het water
We zouden samen zwijgend kijken naar haar maan
We zouden samen blijven wachten op het einde
Want. . . .
Als ik de tijd toch nog eens een keer stil kon zetten
Als ik de tijd toch nog eens stil kon laten staan
Dan zou ik weer een keertje naar de schouwburg gaan
Op de Plantage Middellaan
We zouden met elkaar een weg gevonden hebben
Om samen door eenzelfde deur te gaan
We zouden vreedzaam naast elkaar kunnen bestaan
Als ik de tijd toch nog eens even stil kon zetten
Als ik de tijd toch nog eens stil kon laten staan
Geen opmerkingen:
Een reactie posten