dinsdag 15 oktober 2019

Grijze oude man



Grijze oude man

zit op zijn leugenbank en rookt een pijp

kijkt naar de jeugd die hier voorbijgaat

heeft enkel nog herinneringen

aan wat ooit was en is geweest

“ach ja das war einmal”

toen was het nog wel eens een  feest

alsof hij stilstaat
en weer teruggaat in de tijd

het leven heeft de tijd op zijn gezicht gekerfd

hij staat op loopt naar cafe
bestelt een jonge klare

voordat de tijd hem inhaalt en zijn dag bederft



Schrijver.






Ik ben geen schrijver, ik schrijf. En dat is heel wat anders dan de titel schrijver doet vermoeden.Alsof je schrijver kunt zijn.Daar komt nogal wat bij kijken. Je moet er tijd voor hebben of tijd voor vrij kunnen maken.Je moet een goed onderwerp hebben en een interessante verhaallijn kunnen ontwerpen.Dan moet datgene wat je schrijft ook nog de indruk geven alsof het in een keer uit de pen is komen vloeien. Daartoe moet je vaak herschrijven, schrijvend schaven en schavend  schrijven., noem ik dat gemakshalve.Los van de inhoud van je verhaal moeten zinnen goed lopen, heb je een zeker ritme nodig om de aandacht van de lezer vast te houden. Ook heeft je verhaal een plot nodig waar je naartoe kunt schrijven. Hoofdstukindeling is ook een handig gereedschap om je verhaal op te kunnen delen en verschillende verhaallijnen met elkaar te kunnen vervlechten en daarmee het tempo van je verhaal te kunnen bepalen.Al met al begint het schrijven al meer en meer op schilderen te lijken. Waar de ware meester naar believen zijn palet inzet, kleuren kiest, tonen mengt en zelfs signatuur kan aanbrengen door kwast gebruik of inzet van een  paletmes. Daar waar de schilder op zijn doek  een zekere vlakverdeling toepast kiest de schrijver voor verschillende verhaallijnen die hij nodig heeft om zijn karakters datgene te laten beleven dat bijdraagt en toewerkt naar de plot van het grote verhaal.Karakters moeten vorm krijgen, groeien voor het oog van de lezer en de beschrijving ervan moet dusdanig zijn dat het geloofwaardig is voor de lezer om mee te leven met de hoofdpersonen.Wanneer we dit allemaal weten en tot ons door laten dringen realiseer ik mij dat ik geen schrijver ben maar dat ik soms schrijf. Enkel wanneer ik daarmee bezig ben ben ik even een schrijver. Daarbuiten ben ik leerkracht, partner, minnaar, muzikant, zanger, dichter, mens, twijfelaar, zoeker, vinder, gelovige, christen, en wat nog al meer. Allemaal zaken waar ik ook mijn tijd aan moet besteden. Ik ben dus enkel schrijver wanneer ik daadwerkelijk schrijf. Daarbuiten ben ik bezig met van alles en nog wat. Laat ik mij vormen door het leven dat ik leid.Of laat ik me leiden door het leven zoals dat zichzelf aan mij ontvouwt. Als een schilderij dat zichzelf schildert, als een verhaal dat zichzelf schrijft. Eigenlijk ben je als ‘schrijver’ overbodige luxe. Zoals een goede manager zichzelf overbodig kan maken. Deden ze dat maar wat vaker. Dat zou pas een hoop kosten besparen.



DIALECTISCHE LIEFDE





Soren en Regine.  
Leven hun stille liefde voor elkaar.
Langs de weg van  een verbroken verloving.
Zoeken beiden  blijvend in hun gestileerde omgang
Naar een dialectisch minnen.
In dit woordloos tasten naar de ander,
In dit wederzijds verlangen naar elkaar
Weten zij zich staand te houden.
Maar de weg naar een totaal verbinden.
Hebben beiden nimmer kunnen vinden.
Hij noteert de tijd, de richting van de wind
De route die ze lopen
Hoe zij zijn blik weer vindt
Hoe zij elkaar passeren
Op het paadje langs de Langelinie aan het water.
Hoe ze zwijgend verder lopen
In hun hoofd het beeld van de aanbeden liefde.
Als herinnering voor later.